Tijdens onze zoektocht naar de voor ons meest geschikte houtoven, kregen we ook de nodige informatie mee over het opstoken van een houtoven. De meest gehoorde tip was dat dit anders is dan een kampvuurtje maken of de houtkachel aansteken.
Hoe je het vuur ook begint, gebruik liever geen kranten of aanmaakpasta omdat dit sporen kan nalaten op de vloer. De vloer is het meest belangrijk want hier bak je straks de pizza op.
Gebruik ovendeur
De meeste ovens hebben een deur of schuif om de bakruimte af te sluiten. De kunst is om de bakruimte niet helemaal af te sluiten van de toevoer van zuurstof, maar toch te voorkomen dat er veel energie verloren gaat.
Mijn houtoven heeft twee toevoerkanalen: via de deur (met in het frame openingen) en aan de linker onderkant. Hier zijn ook zuurstof openingen in aangebracht. De deur van de oven is van glas, hierdoor kan ik de ovenmond deels afsluiten en toch het vuur zien branden. Immers, een brandend vuurtje is altijd wel leuk om te zien.
Als ik begin met stoken zet ik de deur nog niet in de oven omdat dit deel van het opstoken cruciaal is. Pas als het vuurtje goed brand plaats ik de deur erin en sluit de ovenmond voor zo’n 90% af. Het voordeel hiervan is dat de temperatuur in de oven dan sneller oploopt en ik minder hout verbruik.
Traditionele methode
De meest gebruikte methode lijkt echter wel op het aanmaken van een kampvuur. Met kleine houtjes een soort wigwam maken, of verdelen over een stukje van de vloer, en aansteken met een aanmaakblokje. Als het goed brandt voed je het vuurtje met iets grotere houtjes totdat het meer op een vuur begint te lijken. Dan kunnen er grotere blokken op en gaat het echt beginnen. De temperatuur loopt snel op. Zeker als je nu de vuurmond grotendeels afsluit.
Als de temperatuurmeter iets van 300 graden uitwijst, schuif je het vuur naar een zijkant of achterkant. De vloer schoonvegen en met een thermometer die je kan richten de temperatuur van de vloer opmeten. Als deze zo’n 300 – 320 graden is, kun je gaan bakken. Meestal ben je hier een uur mee bezig.
Zwitserse methode
Waarom Zwitsers? Dat komt omdat je eerst een berg maakt van hout, waarbij de grootste stukken onderop liggen, de kleinere in het midden en het aanmaakhout bovenop. Net zoals bij de traditionele methode steek je de aanmaakhoutjes als eerste aan (met aanmaakblokjes bijvoorbeeld). Je creëert dus een omgekeerde stookmethode.
Op deze manier zorg je ervoor dat je al vanaf het begin een (bijna) volledige verbranding krijgt. Zo voorkom je onnodige rookoverlast.
Soms gebruik ik deze methode, maar mijn oergevoel geeft toch een voorkeur aan de traditionele methode. Overigens geldt voor deze methode hetzelfde als hierboven waar het gaat om temperatuur en schoonvegen.
Houtsoorten
Hoewel er veel verschillende houtsoorten bestaan, kan je niet alles gebruiken. Een houtoven is geen allesbrander. Daarnaast is er hout dat weliswaar snel brandt (zoals de aanmaakhoutjes) maar weinig warmte genereert.
Maar welk hout dan wel?
Voor het stoken van een houtoven wordt normaal gesproken vaak hardhout gebruikt, bijvoorbeeld eikenhout of beukenhout. Ook essenhout, berkenhout of esdoornhout kan je gebruiken.
Welk hout je ook kiest, zorg ervoor dat het goed droog is. Eventueel koop je ovengedroogd hout met niet meer dan 15% vocht, dit kan je buiten (mits overdekt) bewaren. Ook tijdens natte en koude maanden. Het hout moet ook onbehandeld en schoon zijn. Als alternatief kan je houtbriketten gebruiken, bijvoorbeeld Fior di Brace of Pini Kay. Dit zijn geperste blokken van beukenhout die een lange brandtijd hebben en weinig as produceren. Ik geef toe, het is minder romantisch dan met houtblokken werken, maar het is een goed alternatief.
Bijstoken
Pizza’s bak je het best met een actief, dus geen smeulend, vuur. Tijdens het bakken moet je de temperatuur regelmatig meten. En blokken bijleggen om de temperatuur van de vloer op tenminste 300 graden te houden.
Zo, het intermezzo is achter de rug en de pizzabollen zijn intussen klaar om verwerkt te worden. Tijd om mijn blog over het stretchen van het deeg te lezen.
No Comment